Wat kunnen Vlaamse kennisinstellingen ons leren over huren en delen?
Eerder dit jaar bracht de Green Deal Huren en Delen uiteenlopende experts en kennisinstellingen samen om beschikbare inzichten en lopende onderzoeksvragen rond huren en delen in Vlaanderen samen te brengen. In dit artikel vatten we de belangrijkste inzichten samen en ontdek je over welke vraagstukken de Vlaamse kennisinstellingen zich in de toekomst nog buigen.
Een breed scala aan kennisinstellingen en onderzoeksgroepen in Vlaanderen en daarbuiten houdt zich bezig met de thema’s rond huren, delen, en de circulaire economie. UGent, Arteveldehogeschool, KUL-HIVA, KUL-CE, HoGent, Odisee, UHasselt, UAntwerpen, Thomas More, VUB, Vlerick, VITO, en UCLL werken allemaal aan verschillende aspecten, van data-analyse en circulaire businessmodellen tot sociaal-inclusieve impact en duurzaamheid strategieën. Elk van deze instellingen draagt bij met inzichten en tools om de deeleconomie verder te ontwikkelen en meer toegankelijk te maken voor het brede publiek.
Product-as-a-service: populair, maar ondoorgrond
Als het over huren en delen gaat, wordt de term “products-as-a-service” al snel in de mond genomen. Het begrip, dat komt overgewaaid uit de IT-wereld, gaat nochtans breder dan verhuurmodellen alleen. Zo vallen ook andere diensten zoals onderhoud en herstel onder de verzamelnaam. In al hun diversiteit duiden product-as-a-service systemen op een overgang van product-georiënteerde naar dienst-georiënteerde modellen; een transitie die cruciaal is op weg naar een circulaire economie en diverse voordelen oplevert voor aanbieders en gebruikers. Zo kunnen dienstenmodellen bedrijven helpen om hun ecologische impact te verlagen en kunnen ze gebruikers op verschillende manieren ontzorgen (zie verder).
De toegenomen populariteit van product-as-a-service modellen in zakelijke kringen staat helaas niet garant voor een succesvolle implementatie. Zo blijven voordelen, randvoorwaarden en kritische succesfactoren van de modellen zowel voor organisaties als voor gebruikers vaak onderbelicht. Hoewel populair, bereiken product-as-a-service systemen zo vandaag niet hun volle potentieel. Operationeel lopen bedrijven vaak tegen dezelfde uitdagingen aan, die verband houden met omgekeerde logistiek, opslag en kwaliteitscontrole. Kennisdeling en samenwerking kan deze uitdagingen helpen verlichten, al vraagt dit van bedrijven dat ze over de grenzen van concurrentie heen durven kijken om de implementatie van hun huur- en deelaanbod te versterken.
Aan de andere kant vraagt het van bedrijven ook een inspanning om hun consumenten mee te krijgen. Net als voor bedrijven zelf, vereist een circulair model voor consumenten een nieuwe manier van denken. Voor veel bedrijven is het dan ook een uitdaging om de voordelen van dienstenmodellen (zoals toegang tot variëteit, plaatsbesparing en flexibiliteit) uitgelegd te krijgen aan de huidige consument. Gewend aan een lineair model, blijft prijs vaak een doorslaggevende factor die klanten tegenhoudt om een dienstenmodel uit te proberen.
Bewustzijn en vertrouwen bevorderen
Product-as-a-service modellen dragen dus een dubbele uitdaging in zich. Aanbieders moeten klanten tegelijk informeren over de huur- en deelmogelijkheden en overtuigen om tegen het dominante koopmodel in te gaan. In dat opzicht toont onderzoek van Vlaamse kennisinstellingen aan dat organisaties er goed aan doen om expliciete aandacht te hebben voor de zorgen van gebruikers. Hoe wordt de prijs van diensten berekend? Wat gebeurt er bij diefstal of schade? Hoe verloopt een herstelling of onderhoudsbeurt precies? Dergelijke vragen moeten niet alleen op de FAQ-pagina van de website worden beantwoord, maar ook proactief en herhaaldelijk via andere media en platformen.
Toenemende communicatie rond diensten-modellen moet er ook voor zorgen dat het algemene bewustzijn rond PaaS-modellen groeit. Want naast een gebrek aan grondig begrip, is er ook een globaal gebrek aan bewustzijn bij consumenten over het aanwezige aanbod. Potentiële klanten zijn met andere woorden niet alleen onbekend met de voordelen, maar ook gewoon met het bestaan van deel- en huurdiensten. Een effectieve communicatiestrategie rond huren, delen en andere diensten houdt dan ook rekening met deze verschillende bewustzijnsniveaus.
Naast bewustzijn, speelt ook vertrouwen een grote rol. Zo blijken veel consumenten zich ongemakkelijk te voelen bij het idee dat anderen dezelfde producten gebruiken. Het gebrek aan vertrouwen in andere gebruikers of in de kwaliteit van het product is een belangrijke reden waarom mensen afhaken. Aanbieders kunnen dit counteren door gebruikers van diensten contractuele zekerheden of aanvullende garanties te bieden. Zo blijkt uit onderzoek dat potentiële gebruikers vaak bereid zijn te betalen voor extra dekking of clausules, wat kan helpen om die onzekerheden weg te nemen en de drempel tot diensten te verlagen.
Ontzorging en flexibiliteit boven sociale druk en ecologie
Als aanbieders al communiceren over de voordelen van hun dienstenaanbod, dan ligt de klemtoon veelal op ecologische voordelen zoals klimaat- en milieuwinst. Uit onderzoek blijkt evenwel dat vooral de “relief of responsibility” van diensten ten opzichte van producten een belangrijk voordeel voor eindgebruikers is. Door een dienst af te nemen in plaats van een product behouden producenten of verdelers de eindverantwoordelijkheid, waardoor de gebruiker van de dienst wordt verlost van bekommernissen rond verzekering, opslag of onderhoud. Meer dan ecologische voordelen, kan het beklemtonen van die ontzorging de drempel tot dienst-georiënteerde systemen aanzienlijk verlagen.
Naast het beklemtonen van ecologische voordelen, zetten bedrijven in hun communicatie ook regelmatig in op het gedrag van anderen in de klant hun omgeving. Denk bijvoorbeeld aan affiches met mensen die je ouder, vriend of buur kunnen zijn, of influencer campagnes. Uit onderzoek blijkt evenwel dat “peers” slechts een beperkte invloed hebben op het besluit om te delen of te huren.
Maar de rol van ontzorging gaat ook verder. Zo worstelen consumenten vandaag in verschillende sectoren met een overaanbod aan mogelijkheden en bijbehorende keuzestress. Aanbieders van diensten kunnen die keuzestress dan ook gedeeltelijk wegnemen, door de flexibiliteit van een huur- en deelaanbod ten opzichte van een koopaanbod te benadrukken. Met een kleding abonnement moeten mode-liefhebbers bijvoorbeeld niet inboeten op trends of diversiteit en hebben ze altijd iets (nieuws) om aan te trekken.
Toch blijkt flexibiliteit als argument vaak onvoldoende om mensen van abonnementsformules te overtuigen. Onderzoek toont aan dat er een “subscription fatigue” heerst bij mensen die tot de conclusie komen dat ze hun abonnementen voor muziek, fitness, films, series, etc. nooit maximaal kunnen benutten. Gratis proefperiodes en maandelijkse in plaats van jaarlijkse betaalmogelijkheden kunnen die moeheid helpen overwinnen, al stelt deze flexibiliteit dan weer uitdagingen voor organisaties op vlak van rentabiliteit en verdienmodel.
Aandachtspunten voor toekomstig onderzoek
Sociale factoren en inclusiviteit
Hoewel deel- en huursystemen vaak toegankelijkheid en sociale inclusie prediken, lossen ze hun beloftes niet altijd in. Zo blijkt uit onderzoek dat huur- en deelinitiatieven (ondanks goede bedoelingen) vaak vooral middenklassers bereiken. Er is doelgerichte inspanning nodig om ervoor te zorgen dat huur- en deelsystemen producten effectief toegankelijk maken voor iedereen, ongeacht financiële of technische beperkingen. Verder onderzoek naar werkbare maatregelen is hier dan ook voor nodig.
Data en ecologische impact
Hoewel huur- en deelinitiatieven op verschillende vlakken een positieve impact kunnen hebben, hebben bedrijven vandaag vaak geen data om die claim hard te maken. Hoeveel CO2-uitstoot wordt bijvoorbeeld daadwerkelijk vermeden door het huren van een product in plaats van het kopen ervan? Welke materiaalstromen gaan er gepaard met huur- en deelsystemen? En in hoeverre draagt reparatie of hergebruik bij aan het verkleinen van de ecologische voetafdruk?
Onder invloed van Europese regelgeving groeit tegelijk de behoefte aan deze data, vooral op vlak van ecologie. De ontwikkeling van indicatoren die de huur- en deelmarkt kwantificeren is op dat vlak veelbelovend. Instrumenten zoals de CE Monitor van Vlaanderen Circulair kunnen bedrijven helpen bepalen welk model het beste past bij hun profiel en ecologische doelstellingen. Verdere samenwerkingen tussen onderzoek en praktijk kunnen helpen om zulke tools verder te ontwikkelen en beter zicht te krijgen op de effecten van huren en delen.
Conclusie
Het SHARE Event heeft aangetoond dat onderzoek naar huren en delen al interessante inzichten heeft opgeleverd. Er is behoefte aan meer vertrouwen in de systemen, betere communicatie over het aanbod en de werking, en meer flexibele en ontzorgende modellen om mensen aan te trekken. Daarnaast is er nog veel ruimte voor verder onderzoek en ontwikkeling. Naast sociale inclusie, dataverzameling en -interpretatie, zijn er ook nog tal van onderzoeksmogelijkheden op vlak van B2B verhuur- en deelsystemen, marktindicatoren en het bredere systeemperspectief rond de huur- en deelmarkt. Met de samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en consumenten, zoals gefaciliteerd door de Green Deal Huren en Delen, kan deze circulaire toekomst werkelijkheid worden.