Hoe delen een hefboom wordt voor een andere toekomst

Een tuinslang werd het startpunt van een dieper inzicht: onze relatie tot eigendom bepaalt niet alleen wat we kopen, maar hoe we samenleven

In de winkel voor duurzame terrasverf gaf de verkoper me een eenvoudige tip: “dat doe je het handigst met je tuinslang”. Het was zo een moment waarop je eigenlijk “ah, ja, natuurlijk” zou kunnen zeggen. Maar mijn brein sloeg tilt. “Ik heb geen tuinslang” dacht ik. “Waarom zou ik een tuinslang hebben?” “Ik gebruik dat maar 2 keer per jaar.”

Voor ik het wist had ik een argument opgebouwd over het hebben van een tuinslang. En dat de manier waarop we naar eigendom kijken, veel minder banaal is dan ze lijkt. Wat voor de ene een praktische tool is, is voor de ander een symbool van autonomie, status of veiligheid. Je eigen huis. Je eigen wagen. Je eigen tuinslang… Maar daar had de verkoper natuurlijk niets aan. Dus beet ik op mijn lippen.

Laten we het er toch eens over hebben. Want als we praten over de shift van kopen naar huren, van hebben naar delen, dan hebben we het niet alleen over nieuwe platformen of circulaire verdienmodellen. We hebben het over mentale infrastructuur. Over overtuigingen die zo diep in ons zitten dat we ze nauwelijks nog opmerken.

Het wereldbeeld als onzichtbare software

Er is iets raars met wereldbeelden. Ze bepalen wat we als normaal ervaren. Maar ze zijn zelf zelden onderwerp van gesprek. Ze zijn als software die op de achtergrond draait, zonder dat je het startscherm ooit ziet. Ze bepalen wat we als waardevol, wenselijk of haalbaar beschouwen — niet alleen individueel, maar maatschappelijk.

In een workshop met het team van Wijdelen rond toekomstscenario’s kwam dit haarfijn aan het licht. We onderzochten wat er nodig is om de huur- en deeleconomie sterker te maken. En we kwamen uit bij iets verrassends: het is niet de technologie of de aanbieders dat een essentiële factor tot verandering is. Het is de mentale beeldvorming.

Het is gewoon cool om iets te hebben. We waarderen eigendom groter dan gebruik. Dat geeft delen en huren een mentale achterstand.

Hebben = geluk. Bezit = controle. Delen = armoede of last. Althans, dat is het verhaal dat we elkaar vertellen. En dat verhaal is nog vaak doordrenkt van het idee dat bezit beter is.

Tot we een andere bril opzetten.

Eigendom aan de hand van een tuinslang

Klinkt vermoedelijk wat abstract. Maar laat me een voorbeeld geven die uit een van de workshops kwam. We testten het wereldbeeld rond eigendom met een kleine oefening. We noemden het de tuinslang test.

Kinderen spelend met een tuinslang.

Stel: je woont in een wijk. Er is één tuinslang. Hoe gaan we daarmee om?

  • In het neoliberalisme koopt zelfs wie geen tuin heeft toch een tuinslang. Want het is goedkoop.
  • In het communisme is er één tuinslang voor iedereen en dien je een aanvraag in voor het sproeischema.
  • In het eco-modernisme koop je een slimme tuinslang die water en je geweten spaart.
  • In het animisme fluister je dankwoorden naar de tuinslang en voel je dankbaarheid voor het water dat leven geeft.
  • In het hedonisme koop je de duurste tuinslang ooit, organiseert een tuinfeest en noemt het “slangfest”.
  • In het humanisme? Je deelt je tuinslang met je buren, omdat het logisch en vriendelijk is.

Lachen natuurlijk. Maar het werkt. Want de tuinslangmetafoor zegt alles. Niet over waterdruk, maar over waardesystemen. Over de vraag: van wie is iets?

In deze eenvoudige test merk je hoe een ogenschijnlijk eenvoudig begrip als eigendom de relatie tussen burgers, gemeenschappen en hun omgeving definieert. Het illustreert wat er gebeurt met onze relaties wanneer we iets niet bezitten, maar samen gebruiken?

Daarom is de Green Deal Huren en Delen veel meer dan het ondersteunen van enkele lokale ondernemers en bedrijven in hun huur- en deel-initiatieven. Het is een hefboom naar een nieuwe wereld.

Van bezit naar gebruik = van ik naar wij

De tuinslangtest herinnert ons aan iets dat we vaak vergeten: delen is een relationele praktijk. Het is niet alleen een economisch model, maar een sociaal ritueel. Het schept verbinding. Of het maakt pijnlijk duidelijk waar verbinding ontbreekt.

Als je eigendom anders invult, verander je niet alleen je bezit, maar ook je maatschappelijke plek. Je schuift op. Van individu naar netwerk. Van controle naar verbondenheid. Van ik naar wij.

Dat is de ware kracht van delen: het activeert het sociale weefsel. Het helpt buurten heropleven. Het nodigt uit tot gesprek. En, jawel, het voorkomt dat je zeven hogedrukreinigers in een straat hebt die allemaal stof staan te vergaren.

Vier toekomsten. Eén hefboom.

Wat zegt dit nu over de toekomst? Laten we er nog even verder op ingaan.

Samen met Wijdelen goten we de inzichten in een scenarioanalyse. Zo kwamen we tot een matrix, gebaseerd op twee assen: koopkracht en de culturele ‘coolness’ van delen. Dat leverde vier verhalen op:

  1. Weinig koopkracht, hebben is cool → We verdrinken in rommel. Schijnrijkdom. Full garage, empty life.
  2. Veel koopkracht, hebben is cool → Alles is beschikbaar, maar we leven geïsoleerd. Spullen zonder verhalen.
  3. Veel koopkracht, delen is cool → Luxe gemeenschappen met hyper-geoptimaliseerde deelsystemen. Een droom? Of een bubbel?
  4. Weinig koopkracht, delen is cool → Simpel maar samen. Een wijk als ecosysteem. Van sharing naar caring community.

Voor mij zit de magie in dat laatste scenario. Niet omdat het ideologisch beter of idealistisch is. Maar omdat het haalbaar is. En omdat het steunt op iets eenvoudigs maar krachtigs: het herdenken van bezit als iets relationeels in plaats van individueels.

Als we eigendom niet langer zien als een muur rond onszelf, maar als een brug naar elkaar, dan verschuift er iets fundamenteels. In ons gedrag. In onze economie. In ons samenleven.

De do’s en don’ts van de tuinslang.

Voor aanbieders van huur- en deeldiensten is de uitdaging niet langer alleen technologisch of logistiek. De echte drempel zit vaak tussen de oren van de gebruiker. Als bezit in ons hoofd gelijkstaat aan vrijheid, veiligheid of status, dan is delen niet zomaar een praktische keuze, maar een cultureel geladen handeling. Dat vraagt om een andere benadering: relationeel, betekenisvol, en bovenal verbeeldingsrijk.

Wat staat je te doen als organisatie? Hier alvast vier suggesties.

1. Maak het sociale zichtbaar, niet alleen het functionele

Delen is meer dan een kostenbesparing of een slim logistiek model. Het is in essentie een sociale praktijk. Wat gedeeld wordt, wordt beleefd in relatie tot anderen — buren, collega’s, vrienden. Toch focussen veel deelplatformen vooral op gebruiksgemak, beschikbaarheid en transacties. Daarmee mist een belangrijk stuk van de puzzel: het gevoel van verbondenheid.

Laat daarom zien wie er nog meer gebruikmaakt van je dienst. Niet anoniem. Maak het herkenbaar. Een kaartje met ’tuinslangen in jouw buurt’ of korte portretten van gebruikers maken deelgebruik persoonlijk en nabij. Niet iedereen wil een community, maar iedereen wil wel menselijkheid.

2. Gebruik verhalen in plaats van instructies

Je verandert geen denkpatronen met uitleg alleen. Verbeelding is nodig. In plaats van gebruikers te overtuigen met argumenten over duurzaamheid of circulariteit, helpt het meer om verhalen te vertellen waarin mensen zichzelf herkennen.

Vertel hoe Herlinde en Hassan via een gedeelde boormachine aan de praat raakten en nu samen planten ruilen. Verhalen creëren emotionele ruimte om je anders te gaan gedragen. Abstracte taal over “businessmodellen” of “ecosystemen” daarentegen doet het tegenovergestelde: het ontmenselijkt.

Laat technologie de interface zijn, niet het hoofdverhaal.

3. Herontwerp de symboliek van bezit

In onze cultuur is bezit lang een statussymbool geweest. Een eigen wagen, een eigen huis, een eigen tuinslang — ze zijn beladen met gevoelens van controle, identiteit en succes. Delen daarentegen wordt nog te vaak geassocieerd met gemis of behelpen.

Daar kunnen organisaties iets aan doen. Door gedeelde producten en installaties visueel aantrekkelijk te maken, zelfs iconisch. Een deelkast mag gezien worden. Een deelauto hoeft niet onopvallend. Wat gedeeld wordt, mag best fier zijn — zolang het uitnodigt, niet uitsluit.

Zorg ervoor dat mensen niet het gevoel krijgen een tweederangs product te gebruiken. Gedeeld is niet minderwaardig, maar meer verbonden.

4. Gebruik humor en zelfrelativering

Veranderen van mentaliteit is gevoelig terrein. Als je mensen aanspreekt op hun bezit of hun gewoonten, dan riskeer je weerstand. Werkt niet: anderen overtuigen. Werkt wel: humor en zelfspot.

De kracht van iets als de “tuinslangtest” zit net in de lichte toon. Het maakt complexe thema’s bespreekbaar zonder vinger te wijzen. Organisaties kunnen op die manier het verschil maken met speelse formats of absurde vergelijkingen die precies door hun overdrijving de essentie raken. Denk aan fictieve gebruiksaanwijzingen, buurtroddels over wie de tuinslang te lang houdt of een Instagram account van de camper die tips geeft voor meer #vanlife.

Zelfspot werkt ontwapenend. Het haalt de druk van het gesprek, maakt ruimte voor nuance, en laat zien dat ook organisaties zichzelf niet te serieus nemen. Precies dat maakt ze geloofwaardiger. Niet als predikers van een betere wereld, maar als bondgenoten in het zoeken ernaar.

Niet omdat delen grappig is, maar omdat luchtigheid ruimte schept. Ruimte om eens iets anders te proberen.

De toekomst is al begonnen

Wie deelplatformen aanbiedt, verkoopt geen producten maar perspectief. En dat perspectief moet vorm krijgen in taal, beelden, gebruikservaringen én sociale dynamiek. Delen is geen koude transactie, maar een warme uitwisseling. Geen technische update, maar een mentale herschikking.

Als we dat meenemen in onze strategieën, ontwerpen en verhalen, wordt de tuinslang misschien echt wat ze kan zijn: geen grap, maar een hefboom. Of beter nog: een uitnodiging. Ook in deze droge maanden.

Delen is niets nieuws. We doen het elke dag. We delen fietsen, auto’s, boormachines, boeken en wifi. Wat ontbreekt, is niet de praktijk — maar de verbeelding om van delen de norm te maken. De verbeelding van een toekomst waarin huren en delen vanzelfsprekend zijn. Waarin spullen niet meer stilvallen in een garage, maar bewegen door handen en buurten. Een wereld waarin bezit geen statussymbool is, maar een tijdelijke verantwoordelijkheid. Waarin eigendom niet bepaalt wie je bent, maar hoe je leeft met anderen.

Het grote toekomstbeeld van een gedeeld Vlaanderen is nog niet getekend. Maar de toekomst
bestaat al — in de relaties tussen de tientallen initiatieven en organisaties die aangesloten zijn in de Green Deal Huren en Delen.

Ze vormen samen een onderstroom. Een ander soort economie. Niet gebouwd op concurrentie, maar op verbinding. Niet gericht op bezit, maar op toegang, gebruik en wederkerigheid.

Twee mensen die mekaars hand schudden

De economie van WIJ

Misschien moeten we de vraag dus anders stellen.

Niet: “Wat kost het om te delen?”

Maar: “Wat kost het ons als we het níét doen?”

Als we niet investeren in andere mentale modellen, blijven we bouwen op een fundament dat zijn houdbaarheid verliest. Terwijl juist de shift van eigendom — van ik naar wij — de snelweg kan zijn naar bredere systeemverandering. Van duurzaamheid tot gemeenschapszorg.

Misschien is de tuinslang dus geen grap, maar een spiegel. Of beter nog: een uitnodiging.

Om anders te kijken. En samen te handelen.